INDIA 2008

week 1

week 2

New Delhi december 2007

Met de slogan "Your Bike Our Quality"op het dak rijdt de taxichauffeur ons naar ons hotel, na anderhalf uur rondrijden ziet hij het niet meer zitten, hij kan ons hotel niet vinden. Laverend tussen de koeien, massa's mensen, riksja's en alles wat beweegt, kruipt hij meter voor meter verder. Uiteindelijk dropt hij ons in de buurt van het hotel, hij heeft zijn best gedaan. Onder toeziend oog van minstens 40 mannen pakken we onze dozen uit. Als Han de eerste doos opent springt de menigte achteruit, er gebeurt een wereldwonder, niet de wedergeboorte van Jezus, het is tenslotte 1e kerstdag, maar de geboorte van een onbeschadigde vakantiefiets. De kring van wijze mannen hier in het Oosten sluit zich weer rondom de fietsen. We tuigen onze fietsen op en vinden ons hotel. Van de dozen zijn we snel verlost, liefhebbers genoeg en we komen hier toch niet terug, dus wij hebben er niets meer aan. Onze wereldreis is begonnen!

Old Delhi is veel, heel veel. Miljoenen mensen, duizenden riksja's, veel smog, koeien, honden en apen. Onze zintuigen staan op scherp, onze ogen die alles willen waarnemen, onze oren die dol worden van de herrie en onze neus die de smog en andere geuren soms niet kan verdragen. Maar wij vinden het hier geweldig.

De grote moskee "Jama Masjid"is prachtig, het is de grootste moskee van India, gebouwd door sjah Jahan en gemaakt van rood zandsteen en wit marmer. Er heerst een serene rust, heerlijk om even bij te komen. De flauwe winterzon is aangenaam. Evenals de grote moskee is er het sprookje het rode fort "Lal Qila", ook van zandsteen, en eveneens gebouwd door sjah Jahan, hij begon met de constructie in 1638 en het was gereed in 1648, het moest toen de residentie worden voor de nieuwe hoofdstad Delhi, maar dat is niet gelukt omdat sjah Jahan gevangen is gezet in Agra door zijn zoon.

We worden ons bed uitgerookt, ons hotel staat in een klein steegje in de bazaar van Old Delhi en onze beneden buurman moet even wat rotzooi verbranden en aangezien ons raam niet sluit, komt alles onze kamer binnen. We willen snel douchen en wegwezen, maar de stroom is uitgevallen en dus ook de boiler, we worden nog sneller van het koude water en we zijn dus vroeg op pad.

"Good morning, where are you from", zo begint onze ochtend. Na zo'n dertig keer zijn we er zo gaar van dat we een andere strategie bedenken. Als er weer iemand op ons afstapt zijn we de eerste die zeggen "good morning, where are you from". Als het antwoord dan is: "from India", zegt één van ons:"where you go to, can I help you". We worden er gewoon een beetje melig van, soms moeten ze er om lachen, maar meestal vinden ze het niet leuk en haken tot ons plezier snel af.

Horn Please (toeteren graag), staat er achterop veel voertuigen, alsof hier nog niet genoeg herrie is.

De dag vullen we op met het bezoeken van het Nationaal Museum en een Sikh tempel met allemaal mooie mensen, vooral de mannen hebben prachtige tulbanden en als afsluiting een Hindoe tempel, ook al zo mooi. We krijgen niet genoeg van al die glitter en kleuren.

Het eten is hier voortreffelijk, we eten en drinken o.a. Lassi (niet toverrijst), maar yoghurt met ijsbrokken met sinaasappel, banaan of mango. Dhal (linzen in diverse versies met kardamon en koriander), Paneer (ongefermenteerde kaas) alles vegetarisch en ook dat bevalt ons prima. Koffie en thee met veel melk en ook altijd met kardamon. We hebben hier al een vast restaurant, het kost ons iedere avond ongeveer € 2,50 voor 2 personen en omdat we nog niet ziek zijn geweest blijven we hier maar even klant.

Duizenden mensen trekt het Gandhi Memorial nog dagelijks. Het is een strak zwart monument in een groot sober park.

De zeven sociale zonden volgens Gandhi zijn:

Politiek zonder principes

Rijkdom zonder werk

Plezier zonder bewustzijn

Kennis zonder karakter

Handel zonder moraal

Wetenschap zonder menselijkheid

Geloof zonder opoffering

Opgeschreven door Mahatma Gandhi in Young India in 1925

Het rode fort is overdag al een oosters sprookje, maar in de avond met de muziek en de klank en lichtshow is het compleet. Tijdens de wandeltocht naar het Gandhi Memorial maken we kennis met het allerergste stukje Delhi, mensonterende armoede, hoe kan een mens hier nog leven, schokkerend, zeer schokkerend.

De laatste dag in Delhi moet productief zijn en we nemen een motorriksja. Nog drie highlights willen we zien:

Qutb Minar imposant en onder Afghaanse architectuur gebouwd vanaf 1193.

Bahai Minar spectaculair in de vorm van een witte lotusbloem, een heel strak bouwwerk.

Akshardham een nieuwe waanzinnig grote Hindoetempel, vooral groot, wij vinden de tempel niet mooi, hij is te groots en protserig.

We spreken met onze chauffeur een dubbele prijs af en zeggen dat we veel tijd nodig hebben voor onze fotografie, we hebben een deal denken we. Even later is plotseling de brandstof op van de riksja en dan worden we overgeheveld in een minibusje van broerlief. Dat van die benzine is natuurlijk een smoes, grote broer is gewoon een betere verkoper, niks mis mee en we maken opnieuw dezelfde afspraak met kleine broer. En die houdt zich hier prima aan en krijgt aan het eind van de dag nog een fooitje van ons omdat het hier niet normaal is dat afspraken na worden gekomen. We prijzen hem hierom.

Als de avond valt in Old Delhi verandert ook de sfeer, overal branden knipperlichtjes en er brandt zware zoete wierook, dat laatste is zeer aangenaam, dat verdrijft de stank een beetje hier in de bazaar. De honden verdwijnen en nog meer koeien wandelen de bazaar binnen, evenals de overjarige hippies, sommigen zo stoned als een garnaal. En ze kijken alsof ze de Bagwan zelf zijn. De fietsriksja-rijders met hun dunne lijven en holle ogen draaien moe hun laatste rondjes. Zo rond middernacht is het plotseling stil en hoor je alleen nog vechtende honden in de verte.

Zeven dagen en tientallen kilometers lopend en per motorriksja verder hebben we veel van Delhi gezien en er is nog veel meer te zien, maar onze fietsen lonken en we reizen morgen fietsend verder. Het zal nog even spannend worden om deze drukke stad uit te komen.

Jhajjar

Binnen twee uur zijn we Delhi uit, het is vandaag zondag en het lijkt iets minder druk. Onze eerste fietsdag richting Rajasthan gaat goed, we stoppen in Jhajjar een kleine plaats met één hotel, nou ja, een hotel, een soort cel voor 2 personen met een emmer water, een bakje, beestjes en flikkerende kerstlichtjes, maar we hebben onderdak en dat is voorlopig even genoeg. Als we het stadje doorwandelen hebben we veel bekijks, er wordt steeds aan ons gevraagd wat wij hier zoeken omdat hier nooit toeristen komen. Als we zeggen dat dit gewoon het einde van onze fietsdag is, zeggen ze dat je hier niet kunt fietsen, te ver en te koud (overdag 24 graden en in de nacht 6) het is hier winter. We moeten met iedereen op de foto en dat is wel even wennen, normaal zijn wij de fotografen, maar het voelt nog wel goed.

In het restaurant worden we overladen met hapjes, Han dacht hier af te vallen in India, nou voorlopig weinig kans. En ook hier valt regelmatig de stroom uit net als in Delhi.

Han staat ondertussen al met de baas van het restaurant achter de kassa, de man komt uit Rajasthan en hij vindt het wel geweldig dat we hier fietsen en we krijgen nog meer lekkers en dit is nog maar onze eerste fietsdag. Han is wel twee koppen groter dan de kleine mannen hier.

Bhandwa

Het is 11 graden als we van start gaan en het gaat lekker. We fietsen tussen de rijstvelden die worden afgewisseld met koolzaadvelden. De koolzaadvelden ruiken zwoel en het voelt ontspannen, maar dan houdt het asfalt op en wordt het ploeteren en soms is er weer asfalt. We fietsen door diverse dorpen altijd vol smog en zand en we worden steeds smeriger. De overvliegende papegaaien en de groepjes zonnebadende apen herinneren ons eraan dat we in India fietsen. We passeren Charkhi Dadri en na 86 kilometer proberen we een slaapplaats te vinden in Bhandwa en dat valt niet mee. Maar er komt een grote verrassing op ons pad, we worden naar de tempel gestuurd en de zoon van de tempeleigenaar wacht ons al op. Hij vindt dat we niet in de tempel kunnen slapen, te koud, hij vindt dat we bij zijn familie moeten slapen. Zijn vader heeft het grootste huis uit het dorp en dat wordt onze slaapplaats. We ontmoeten er veel mensen en we worden natuurlijk weer volgestopt met eten. Heel bijzonder, deze familie behoort tot de hoogste kaste en zij vinden het een eer dat wij hier gast willen zijn.